Deelopdracht voor het vak ‘Onderzoek in onderwijs’.
Volgens de dikke van Dale betekent het werkwoord onderzoeken ‘nauwkeurig nazien, nagaan, nasporen’. Aan onderzoek gaat dus het stellen van vragen vooraf, er is ergens verscholen informatie, die na een nauwkeurige speurtocht aan het licht kan worden gebracht.
Dit is echter niet het begin, zoals Bruggink en Harinck (2009) beweren. Impliciet gaat aan het stellen van vragen namelijk een wetenschapsfilosofisch wereldbeeld vooraf. Het viel mij tijdens het lezen van beide artikelen op dat dit impliciete beeld wel een belangrijke rol speelt, maar nergens nader wordt omschreven.
Zo staat er te lezen dat het onmogelijk is om interacties tussen leraar en leerling en leerlingen onderling te vangen in wetten omdat dit een kwestie zou zijn van “wederzijdse betekenisverlening aan wat de ander zegt en doet.” (Leeman en Wardekker, 2010).
Hierin ligt een overtuiging ten grondslag die hen stuurt in het denken over wat geldige informatie is en wat die informatie zegt over de realiteit zoals zij die realiteit construeren, en ook stuurt deze gedachtegang hun denken over geldige onderzoeksmethoden.
Ik deel, als getraind sociaal-geograaf, de mening dat menselijk handelen niet te vangen zou zijn in wetmatigheden niet en ik schrik van deze stellingname die de gammawetenschappen in zijn geheel lijkt te verwerpen.
Persoonlijk zou ik onderzoeken willen definiëren als ‘systematische kennisvergaring gericht op het doen van uitspraken doen over de (tijd/plaatsgebonden) realiteit’.
Met een onderzoekende houding, zoals overtuigend beschreven door Bruggink en Harinck (2009), is natuurlijk niets mis, maar het daadwerkelijk uitvoeren van een (sociaal) onderzoek binnen de onderzoekspraktijk vergt ook (fundamenteel wetenschappelijke) onderzoeksvaardigheden. Het vergt een heldere formulering over het wetenschapsfilosofische kader waarbinnen dergelijk onderzoek plaatsvindt en het zou recht moeten doen aan de onderzoekstraditie binnen de gammawetenschappen (het is immers sociaal onderzoek). Onderzoek doen is een vak.
Het is misschien vanwege deze complexiteit dat de artikelen liever spreken van praktijkonderzoek, en dat ze oorzakelijkheid verwerpen. Ik lees de artikelen dan ook als een oproep aan het beroepsveld om kritisch na te denken over de eigen onderwijspraktijk en te reflecteren op de eigen rol daarin. Dat lijkt me een prima oproep, maar ‘onderzoek’ is voor mij daarvoor synoniem noch middel. Systematische kennisvergaring moet je overlaten aan de professionals. Er verschijnen al genoeg ‘alternative facts’ in de wereld de laatste tijd.
Bronnen:
- Bruggink, M., & Harinck, F. (2009). De onderzoekende houding van leraren: wat wordt daaronder verstaan? Tijdschrift Voor Lerarenopleiders (VELON/VELOV), 33, 46–53.
- Leeman, Y., & Wardekker, W. (2010). Verbetert onderzoek het onderwijs? Tijdschrift Voor Lerarenopleiders, 31(1), 19–22.
- Nescio. (2017). Gratis woordenboek Van Dale, http://vandale.nl/opzoeken?pattern=onderzoek&lang=nn geraadpleegd 3-2-2017 om 13:46
Deel je de stellingname nou wel of NIET hiervan? 🙂 “Ik deel, als getraind sociaal-geograaf, de mening dat menselijk handelen niet te vangen zou zijn in wetmatigheden NIET en ik schrik van deze stellingname die de gammawetenschappen in zijn geheel lijkt te verwerpen.”
Ik vind dat elke bijdrage in kennis hoe groot of hoe klein ook bijdraagt aan nieuwe inzichten. Dat kan al gaan over nieuwe gedachten(-kronkels)/ideeën en meningen.
Snap me niet verkeerd, ik vind onderzoek zeer belangrijk. Alleen, als je op de “traditionele manier” onderzoek bedrijft dan ben je altijd automatisch opzoek naar “jouw waarheid” en sta je alleen open voor stelling aanname of verwerpen. Daarvoor moet je veel factoren uitsluiten om te kijken naar waar het in “jouw waarheid” om gaat. Die factoren zijn er in de realiteit wel, dus kijk/onderzoek je dan een deel van de waarheid. Daarnaast is de onderzoekspopulatie vaak beperkt, zitten er andere belangen aan vast, etc.
Wat misschien een goede manier van onderzoek zou zijn is “black box” onderzoek = onderzoeker en onderzoekspopulatie weten niet waarover het gaat en alleen hetgeen wat je wil onderzoeken wordt toegevoegd/ weggelaten.
Deel je de stellingname nou wel of NIET hiervan? 🙂 “Ik deel, als getraind sociaal-geograaf, de mening dat menselijk handelen niet te vangen zou zijn in wetmatigheden NIET en ik schrik van deze stellingname die de gammawetenschappen in zijn geheel lijkt te verwerpen.”
Dat staat er toch? “Ik deel […] de mening […] niet en ik schrik van deze stellingname die de gammawetenschappen in zijn geheel lijkt te verwerpen.”
Ik denk dus dat je dat wel kunt onderzoeken.
Ik vind dat elke bijdrage in kennis hoe groot of hoe klein ook bijdraagt aan nieuwe inzichten.
Daar gaat dit stukje dus over: wat is in jouw ogen geldige kennis, en wat zijn geldige manieren om die kennis te vergaren? Als je vindt dat menselijk handelen in cijfers kan worden uitgedrukt, dan is een enquete een geldige methode van dataverzameling en analyse en kun je met statistisch onderzoek opzoek gaan naar wetmatigheden, zoals correlaties. Dan kun je ook formules opstellen, en met modellen bepaalde zaken gaan proberen te voorspellen.
Ik denk dat dat (tot op zekere hoogte) mogelijk is, binnen een bepaalde tijd-ruimte-cultuur-context. (“Voor de mensen in het ghetto van Los Angeles in de jaren 90 geldt dat er een sterke correlatie was tussen gevoelens van veiligheid in de buurt, en oppositioneel gedrag jegens de politie.”)
Er zijn ook onderzoekers die deze opvatting niet delen, maar daar behoor ik dus niet toe. Ik denk dat het van de aard van je onderzoeksvraag afhangt welke wetenschapsfilosofie je zou moeten volgen. Ik ben geen keiharde positivist, maar voor sommige vragen kun je wel degelijk terecht bij statistiek.