Gisteren ben ik weer eens wezen wadlopen. De tocht ging naar de Engelmansplaat. Het was geweldig weer!
Vanaf de dijk bij Wierum moet je eerst door anderhalve kilometer blubberzooi ploeteren voordat je ’terra firma’ onder de voeten hebt 🙂 Een truc is om wat meer op je voorvoet te landen, dan glij je nog een stukje naar voren in plaats van recht naar beneden.
Eenmaal op het wad, loop je op relatief vaster sediment. Het is evengoed wel vermoeiend, want de zeewormen ploegen de hele bodem om: ze slurpen zand op om daar de micro-organismen uit te filteren en poepen daarna het zand weer uit waardoor allemaal oneffenheden ontstaan en je al best snel vermoeide voeten krijgt.
Ook golfjes kunnen bij de grotere korrels zorgen voor reliëf. De echte baggerprut bestaat uit zulke kleine, plakkerige plaatjes dat als het eenmaal ligt, het niet zo gemakkelijk meer wordt opgepakt door het water. Maar zandkorreltjes plakken veel minder, en die kunnen wèl worden verplaatst. Daarom is de zware zeeklei een biljartvlak oppervlak, en de meer zanderige delen van het wad heel vaak geribbeld.
Het vogelhuisje op de Engelmansplaat. De plaat staat elke dag twee keer voor een groot gedeelte onder water. Vanuit dit huisje houden natuurbeschermers en ecologen onder andere de vogelstand in de gaten. De palen zijn ruim acht meter hoog! Dat geeft je een gevoel hoe hoog het water kan komen bij een stormvloed (springtij + noordwesterstorm).
Het vrijwel altijd droge gedeelte van de Engelmansplaat: wit zand, met schelpjes. De gids vertelde dat dit gedeelte in de afgelopen 15 jaar veel kleiner was geworden. De Waddenzee is een enorm dynamisch systeem, en sediment wordt door allerlei stromingen verplaatst. De nabijgelegen plaat ’t Rif is gegroeid, en ook de kolonie zeehonden is naar dat Noordzeestrand toe verhuisd.
Sommige mensen overtijen op het wad door daar hun boot expres te laten vastlopen. De man had juist zijn anker uitgegraven. Hij moest nog zeker 6 uur wachten voordat hij weer verder kon varen.
Veel wadlopers kijken naar beneden, om te zien of er nog ergens krabbetjes of andere leuke dieren zijn maar ik geniet het meest van de leegte. En die zie je het best als je van je af kijkt.
Een prieltje op het wad.
De tocht naar de Engelsmansplaat is een rondje, dus moet je opnieuw door de blubber.
De slikken zijn eigenlijk het leukst van de wadlooptocht. En goed voor je huid! Maar ze stinken wel 🙂
Dat gestink komt door de bewoners van de slikken: de micro-organismen in het wad vormen de basis voor de voedselketen. De bovenste bewoners maken gebruik van fotosynthese om te groeien, en de onderste bacteriën aanbidden de duisternis. Daartussenin zitten lui die van beide walletjes eten. Zij gebruiken onder andere zwavelhoudende producten om te groeien. Dat zwavel gaat reageren met het ijzer dat van nature in de waddenklei zit en zo ontstaat ook de typische zwarte kleur van de prut waar je doorheen stampt.
Een laatste overzichtsfoto. Op de achtergrond kun je een boorplatform zien. Ik hoop dat er niet geboord zal worden in dit unieke gebied.