In het masker van de Rode Dood probeert een groepje welgestelden een afschuwelijke ziekte te ontlopen door zichzelf van hun medemensen af te zonderen en zich af te leiden met een gemaskerd bal. Als de omineuze klok in de zwarte kamer twaalf uur slaat, treft de Rode Dood ook hen.
Wat is de boodschap en de maatschappelijke relevantie van dit allegorische verhaal uit de 19e eeuw nu er een wereldwijde uitbraak is van het COVID-19 virus?
De rode dood had reeds lang het land verwoest. Geen pestilentie was ooit zo fataal of zo afzichtelijk geweest. Bloed was zijn incarnatie en zijn zegel – de roodheid en het afschuwelijke van bloed.
In ‘Het masker van de Rode Dood’ van Edgar Allen Poe (Boston 1809 – Baltimore 1849) gaat Prins Prospero met een duizendtal vrienden en vriendinnen van zijn hofadel vrijwillig in quarantaine in een tot kasteel omgebouwde abdij.
Een sterke, hoge muur omsloot het. Die muur had ijzeren poorten. Toen de hovelingen binnen waren, haalden ze fornuizen en geweldige hamers en lasten de grendels dicht. Ze besloten elke in- of uitgang onmogelijk te maken voor eventuele plotselinge impulsen van wanhoop of waanzin van binnen. De abdij was ruimschoots bevoorraad. Met zulke voorzorgen zouden de hovelingen weerstand kunnen bieden aan besmetting. De buitenwereld zou wel voor zichzelf zorgen.
Het is duidelijk dat Prospero en de zijnen niet veel op hebben met het gewone volk, dat buiten de machtige abdijmuur is overgeleverd aan de ziekte die gepaard gaat met duizelingen, hevige pijnen, bloed zweten en tenslotte zelfs ontbindingsverschijnselen.
Terwijl het land reeds voor de helft ontvolkt is door de pandemie, geeft Prins Prospero na verloop van tijd een gemaskerd bal om zijn gevolg wat af te leiden van de vreselijke staat van het land.
Prospero staat symbool voor de arrogante elite, die eigenzinnig leven naar hun eigen goeddunken. Hij wordt beschreven als ‘gelukkig, en onvervaard en schrander’, zij het een tikje excentriek.
Zijn plannen waren gedurfd en vermetel, en zijn opvattingen gloeiden met echt barbaarse glans. Er waren wel mensen die dachten dat hij gek was. Zijn volgelingen voelden dat hij het niet was. Het was nodig hem te horen en te zien en aan te raken om zéker te weten dat hij het niet was.
Het pand waar Prospero en zijn volgelingen zich bevinden is daar een fraaie illustratie van. In normale gebouwen van deze aard, zijn alle zalen gemakkelijk met elkaar in verbinding te stellen door gewoon aan beide kanten de deuren open te zetten waardoor er een lange doorkijk ontstaat, maar in deze abdij die door de prins zelf is ontworpen is dit onmogelijk omdat de zalen zo onregelmatig waren gelegen ‘dat de blik er weinig meer dan een tegelijk omvatte’.
Prospero is gewend dat wat hij onderneemt, lukt. Misschien gaat wat hij doet in tegen de heersende mode, Prospero komt ermee weg omdat hij de prins is – erfgenaam van grote rijkdommen (Prospero is uiteraard afkomstig van het Engelse to prosper wat zoiets betekent als ‘in welvaart gedijen’). Het is een verwijzing naar de Prospero uit Shakespears The Tempest.
Prospero kan de cultuur vormen, abdijen naar eigen smaak en inzicht ombouwen tot machtige kastelen en naar zijn eigen bizarre smaak inrichten.
Er zijn zeven zalen, die beginnen in het oosten van de abdij (waar de zon opkomt) en eindigen in het westen (waar deze ondergaat). In alle zalen is er een andere themakleur.
Die aan het oostelijke uiteinde was bijvoorbeeld met blauw behangen, en helderblauw waren zijn ramen. De tweede kamer was purper in zijn ornamenten en tapijten, en hier waren de ruiten purper. De derde was helemaal in het groen, en de vensters eveneens. De vierde was gestoffeerd en gemeubileerd in het oranje en had oranje licht, de vijfde in wit, de zesde in violet. De zevende zaal was dicht behangen met zwart-fluwelen tapijten, waarmee ook het hele plafond was gedrapeerd en die in diepe plooien over een karpet vielen dat van hetzelfde materiaal en dezelfde kleur was.
Het aantal (zeven) en de kleuren in de kamers onderstrepen het thema van de levensloop die ook gemaakt wordt in de geografische ordening van de kamers. Sommige auteurs hebben gewezen op Shakespears ‘Seven ages of man‘ uit As you like it: infant, schoolboy, lover, soldier, justice, pantaloon, second childishness and mere oblivion.
De kamers zijn volgens sommigen bovendien een weerspiegeling van Prospero’s zeven dodelijke zonden:
- hoogmoed (Prospero gelooft dat hij de dood kan ontlopen)
- gulzigheid (Prospero wendt zijn rijkdom niet aan om meer mensen te redden maar leeft liever in luxe met een handje vol gelukkigen)
- gramschap (Prospero valt de niet-uitgenodigde gast aan met een dolk)
- gemakzucht (alle werken van de prins zijn gericht op het fysieke, en niet op het spirituele)
- hebzucht (wat gezocht, want Prospero deelt zijn rijkdom met 1000 anderen, maar in principe hebben die hovelingen het van alle mensen in het land het minst nodig)
- lust (in de tekst ontbreken i.t.t de film hierboven expliciet seksuele passages. In de tijd dat de tekst werd geschreven waren deze verboden.)
- jaloezie (uit het verhaal blijk mijns inziens niet precies op wie Prospero precies jaloers is, maar uit zijn karakterbeschrijving blijkt wel dat hij altijd erg zijn best doet om indruk te maken)
Prospero is zich niet, of nauwelijks bewust van zijn zonden. Hij heeft zich omringd met duizend gelijkgestemden: brassers voor wie luxe en losbandigheid vansprekend komt met hun status. Hun zonden tellen niet.
In de zevende, zwarte kamer (uiteraard symbool voor de dood) staat echter een enorme ebbenhouten klok die telkens als hij het hele uur slaat, de brooddronken dromen van de feestende menigte verstoort.
En dan, heel even, is alles stil, en alles zwijgt behalve de stem van de klok. De dromen zijn stijf bevroren zoals ze daar staan. Maar de echo’s van de klok sterven weg, ze hebben maar een ogenblik geduurd, en een lichte, half onderdrukte lach vloeit hen als ze zachter klinken achterna.
De boodschap is duidelijk. Zo lang je niet even stil hoeft te staan, en alleen hoeft te zijn met je eigen kleine gedachten kun je vasthouden aan je eigen illusies. Afleiding van je zonden en het onvermijdelijke werkt zo lang de muziek doorspeelt en je maar gewoon dom doorgaat met drinken, dansen, coke snuiven, goedkope Chinese troep bestellen op Ali-express, een nieuwe tattoo laten zetten en op social media oeverloos op elkaar reageren.
Zodra echter de klok slaat en de muziek even pauzeert, en het stil wordt, en je diep van binnen weet dat het feest niet voor eeuwig door kan blijven gaan omdat Prosperos welvaart op den duur opraakt en het land zal worden voorbijgestoken door jongere, harder werkende landen en de globalisering waar je eerst zo lang de vruchten van plukte nu plotseling tegen je begint te werken – dan wordt het gewicht van de situatie invoelbaar en is het enige dat je kunt doen om je een houding te geven uit schijngedrag flauwtjes te glimlachen. En zodra de muziek weer aanzwelt doorgaan, altijd gewoon doorgaan, niet omkijken en zeker niet vooruit.
De klok in de zwarte kamer slaat uiteindelijk voor iedereen middernacht.
In die twaalf slagen zijn de mensen het langst afgesloten van hun verpozing en het alleenst met hun gedachten. Dan slaan zij plotseling acht op een nieuwe verschijning die er voorheen niet was.
De figuur was lang en broodmager, en van top tot teen in doodsklederen gehuld. Het masker dat gezicht verborg, bootste zo goed het gezicht van een verstijfd lijk na dat het bij de nauwkeurigste beschouwing het nog moeilijk moest zijn het bedrog te ontdekken. En toch zou dit alles door de dolle feestvierders nog wel te verdragen, zo niet goed gekeurd zijn; maar de vermomde was zo ver gegaan dat hij de gestalte van de Rode dood had aangenomen. Zijn gewaad was bemorst met bloed, en zijn brede voorhoofd, evenals alle delen van zijn gezicht, was bezaait met de scharlaken gruwel.
De eerste reactie die Prospero voelt bij de aanblik van deze huiveringwekkende figuur is afschuw, schrik en daarna woede. Hij verodonneert de menigte om de indringer te pakken en te ontmaskeren, ‘zodat we zullen weten wie we voor zonsondergang aan de kantelen moeten ophangen.’
In eerste instantie lijken deze ferme woorden hun effect niet te missen en willen enkele dapperen de figuur aanpakken, maar als Prospero is uitgepraat en de gestalte plechtig, langsloopt deinzen de mensen toch terug.
Zie daar het probleem van de soevereiniteit. Prospero is gewend dat de mensen doen wat hij wil. Dat hij kan commanderen, en dat anderen het moeilijke werk opknappen. Maar in het gezicht van de Rode Dood is zijn status als Primus niets meer waard. Angst regeert nu.
Prospero wordt woedend, en rent gewapend met een dolk snel vanuit de blauwe oostelijke zaal door alle andere heen om in de zwarte zaal bij deze gestalte te komen.
Daar draait de figuur zich om, er klinkt een kreet en Prospero stort dood ter aarde.
En nu werd de aanwezigheid van de Rode Dood herkend. Hij was gekomen als een dief in de nacht.
Met deze bijbelreferentie (‘De dag des Heeres komt als een dief in de nacht voor wie niet waakzaam zijn’, 1 Tessalonicenzen 5:2 en 2 Petrus 3:10) maakt Poe ons duidelijk dat er een oordeel geveld is over de oude wereld.
Het verhaal is uit 1842, in een tijd waarin Europa steeds meer afstand begon te doen van de adel. (In Nederland gebeurde dat bijvoorbeeld in 1848 met de invoering van Thorbeckes grondwet.) Poe suggereert dat de tijd van de adel voorbij is.
Dit idee, dat er een oud systeem van macht en controle aan het voorbij gaan is, is verrassend actueel. Sinds 1945 leven wij in de Pax Americana. Maar dit land is aan het instorten. De infrastructuur is verouderd, de democratische instituties zijn van binnenuit uitgehold en verrot, de economie is al jaren instabiel en de staatsschuld torenhoog.
Door de nationale ideologie van negatieve vrijheid en individualisme kan de overheid nog nauwelijks controle uitoefenen op de gemeenschap die ze geacht worden te regeren. Eerder dan tot consus te komen, is het filibusteren tot kunst verheven, vaak met vreselijk menselijk leed of zelfs een nationale crisis tot gevolg.
Met Donald Trump zit er bovendien een nationalistische isolationist aan het roer die zowel de eigen partij als de democraten weet te gijzelen met een bizarre mix van populisme en corpsballengebral.
Dit oude tijdperk tijdperk loopt nu op op zijn eind. De westerse wereld heeft zich sinds de opkomst van het neoliberalisme ontwikkeld tot een figuur wiens rol het is te consumeren. We hebben onszelf opgesloten in een abdij, en de wereld binnen zo goedkoop mogelijk binnengehaald. Mango’s in januari!
Maar buiten onze hoge muren en ijzeren poort, met geweldige hamers en lasapparaten dichtgelast, ging de wereld verder. De Chinezen werden een economische supermacht. De Sovietunie viel weliswaar uit elkaar, maar al snel werd Rusland een belangrijke energieleverancier in Europa. De leider van dat land regeert binnenkort langer dan Peter de Grote. De Anschluss van delen van Oekraïne en het neerhalen van een Nederlands passagiersvliegtuig ten spijt.
In het middenoosten is wat zal leiden tot de derde wereldoorlog al een tijdje bezig. Mannetjesputter Erdogan pikt zijn nationalistische graantje mee in het conflict in Syrië. Onze NAVO-bondgenoot moordt daar onze andere bondgenoot de Koerden uit. Nederland stuurt binnenkort een schip naar de straat van Hormuz om de Sjah van Iran een lesje te leren. De VS heeft al een generaal gedronestriket.
De cyberoorlog tussen het oosten en het westen blijft nog grotendeels onzichtbaar. Slechts af en toe lekt er wat naar buiten over trollenlegers, beïnvloeding van verkiezingen of gemakkelijk te hacken apparaatjes waarmee spionnen van alles kunnen.
En ondertussen sluiten wij, de Prosperos en de feestgangers van deze wereld, die de rijkdom hebben georven die onze voorouders uit alle windstreken hebben geroofd en naar Europa toe gebracht, wij sluiten de zoveelste handelsdeal met een regime dat journalisten laat vermoorden, wij gaan sportevenementen organiseren in landen waar vrouwen en meisjes worden onderdrukt, wij kopen onszelf aan goedkope troep ten onder in de veiligheid van Fort Europa.
Door onszelf hermetisch op te sluiten, goed te voorzien van voedsel en andere behoeften, en ons af te zonderen van de vreselijke pandemie die ons land overspoelt, denkt Prospero de dood te kunnen omzeilen. Maar de dood komt voor iedereen en de afrekening met je zonden volgt onherroepelijk, of je nu toiletpapier hebt gehamsterd of niet.
En een voor een vielen de brassers in de met bloed bevochtigde zalen van hun uitspattingen neer, en ieder van hen stierf in de wanhopige houding van zijn val. En het leven van de ebbenhouten klok verging met dat van de laatste vrolijke feestganger. De vlammen op de driepoten doofden. Duisternis en Verval en de Rode Dood hielden onbeperkte heerschappij over alles.
Bronnen
- Poe, E.A. (1842), Het masker van de Rode Dood, in Verhalen (2000, zesde druk 2003) Vertaald door Hermien Mager, Adrie van Huizen en Maarten Polman, Pandora Pockets, Amstel Uitgevers B.V. (Eerder uitgegeven bij Contact)
- Garcia, R. (2013), Extraordinary Tales, excerpt The Masque of the Red Death https://www.imdb.com/title/tt3454574/?ref_=nm_ov_bio_lk1 gevonden op https://www.youtube.com/watch?v=uURFvYmKvoc
- Lorcher, T. (2020). The Masque of the Red Death Symbolism and Analysis Literature Study Guides and Chapter Summaries, https://www.brighthubeducation.com/homework-help-literature/59492-the-masque-of-the-red-death-symbolism/
- Thijsen, W. (2020). De derde wereldoorlag kan elk moment beginnen, en ik voorspel het al jaren. https://www.volkskrant.nl/nieuws-achtergrond/de-derde-wereldoorlog-kan-elk-moment-beginnen-en-ik-voorspel-het-al-jaren~bbebe909/