Dit artikel verscheen eerder op Sargasso.
Wie de film ‘Super Size Me’ gezien heeft, waarin de macrobiotische Morgan Spurlock besluit om een maand lang, drie keer per dag, fastfood te eten, krijgt een aardig beeld van hoe verwoestend fastfood is voor het lichaam. Morgans artsen noemen het experiment al na twee weken ‘medisch onverantwoord’. De scene dat Morgan kotsend uit zijn auto hangt omdat hij zijn super sized hamburgermenu niet op krijgt, behoren wat mij betreft tot de meest beklijvende uit de wereld van de film.
Behalve dat fastfood slecht is voor mensen, tipte de film ook een omstreden stelling aan: namelijk dat fastfood verslavend zou zijn. Heel diep ging Spurlock hier niet op in, behalve dat hij een paar keer aangaf dat de vette hap en de zoete drankjes een diep gevoel van zaligheid opriepen en dat hij steeds een ‘kick’ kreeg als hij zijn anderhalve liter cola op had. Deze stelling lijkt nu door de wetenschap te worden onderschreven.
Van de week bereikte mij via de wetenschapspagina in de beste krant van Nederland het bericht, dat ratten op precies dezelfde manier verslaafd kunnen raken aan junkfood, als mensen aan cocaïne. Dit was zelfs zo erg dat wanneer de beesten de keuze werd gelaten tussen gezond voedsel, en vet voedsel als cake of bacon, zij keer op keer kozen voor de ongezonde hap – zelfs al werden zij elke keer wanneer zij hun tanden zetten in een homp chocolade onder stroom gezet. De beesten werden dikker en dikker, en gingen meer en meer eten. Wanneer het vette, ongezonde voedsel hen werd afgenomen, stopten de beesten gewoon met eten. Ze lieten de frisse blaadjes sla liggen, en wachtten net zo lang tot het dieet met junkfood werd hervat.
De onderzoekers ontdekten dat bij het eten van vet voedsel het beloningssysteem in de hersenen werd geactiveerd. Het ging hier specifiek om de tweede dopaminereceptor, en dat is opmerkelijk, want overstimulatie van die receptor speelt ook bij drugsverslaving een belangrijke rol.
Dit beloningssysteem zorgt er onder andere voor dat wij het prettig vinden om bepaalde gedragingen te doen (zoals bijvoorbeeld vrijen, een bezigheid die onmisbaar is voor het behoud van de soort). Een andere gedraging die beloond wordt door dit systeem is het eten van calorierijk voedsel. Daarom vinden wij zoet eten lekker en daarom wordt ieder gerecht automatisch lekker als je er veel room en kaas in gooit (in zoet eten zit vaak suiker, en in suiker zit veel energie. In vet eten zit ook veel energie).
Dat wij calorierijk eten ‘prettig’ vinden, was miljoenen jaren een evolutionair voordeel: voedsel is eigenlijk schaars. De (westerse) mens is erin geslaagd om deze voedselschaarste op industriële wijze om te zetten in een voedseloverschot (denk aan de melkquota, de boterberg enzovoorts). Kijk om u heen. Voedsel is overal en spotgoedkoop. Shoarmatenten, afhaalchinezen, McDonalds, Burgerking, de magnetronmaaltijden van de Albert Heijn To Go. Onze wereld van voedselschaarste bestaat dus niet meer: we leven in een wereld van voedseloverschot.
Maar ons beloningssysteem is (nog niet) met die nieuwe wereld meegeëvolueerd. Dat beloningssysteem beloont nog steeds calorierijk voedsel, alsof er ieder moment een hongersnood kan uitbreken. (Dat kan natuurlijk ook, laten we wel zijn. De monoculturen van maïs, soja en graan, waar praktisch de hele voedselindustrie op draait zijn best gevoelig voor ziekten. Bacteriën als de E.coli en de K.pneumoniae zijn door de massale productie van kippen in schrikbarende hoeveelheden resistent tegen antibiotica en de recente crises rondom de q-koorts, en in het verleden de varkenspest en de gekkekoeienziekte tonen maar aan hoe fragiel de sector eigenlijk is, enfin.)
Er wordt al jaren voorspeld, dat obesitas, of toch de aan obesitas gerelateerde ziekten, zoals diabetes, hart- en vaatziekten, maag- lever- en darmkanker, de grote ziekten van de 21ste eeuw zullen worden. Diëten is dus onder meer zo moeilijk doordat onze hersenen zijn geprogrammeerd om calorierijk voedsel lekker te vinden. Het hoe en het waarom van wat de onderzoekers ‘de hedonistische mechanismen’ noemen, wordt nog niet echt begrepen.
De vraag is of de ratten al te weinig, of slecht functionerende d2 receptoren hadden en daarom meer aanleg hadden om zich vol te proppen, of dat de d2 receptor ‘oververhit’ raakte, en te weinig respons leverde. Met andere woorden: zijn sommige ratten door een beroerd functionerend beloningssysteem bij voorbaat al gevoeliger voor obesitas, of zijn alle ratten geprogrammeerd om te veel te eten doordat het beloningssysteem zich aanpast aan de verhoogde stimulus? En indien dat laatste het geval is, zou dat mechanisme ook gelden voor andere gedragingen? Werkt seksverslaving bijvoorbeeld ook op deze manier? Bij seks komen namelijk ook allerlei neurotransmitters (zoals dopamine en endorfine) vrij die een belangrijke rol spelen in het beloningssysteem. En hoe zit het dan met gokverslaving, of een verslaving aan marathons lopen?
Neurologie is een wetenschap waarin nog veel te ontdekken valt. Of beter gezegd: eigenlijk weten we nog heel weinig. We weten dus dát dopamine een rol speelt, maar we hebben geen idee hoe. Als verslaafde mensen een ontregeld beloningssysteem hebben, zouden we dan gewoon wat extra dopamine ‘aan het dieet’ kunnen toevoegen? De mensen krijgen dus een verhoogde dopaminekick en stoppen eerder met eten.
Met de theorie is niets mis, maar omdat we eigenlijk geen idee hebben hoe dit beloningssysteem werkt, en vooral: hoe het samenwerkt met andere hersengebieden waar dopamine óók een rol speelt, is het maar geheel de vraag wat je ontregelt, als je het dopaminesysteem gaat beïnvloeden. Dopamine wordt tegenwoordig bij zware parkinsonpatiënten toegevoegd, soms met hallucinaties en zelfs psychoses tot gevolg.
Bij mensen spelen natuurlijk ook nog andere factoren een rol bij corpulentie. Het sociale aspect mag niet worden onderschat. Het is onder andere bekend dat obesitas vaker voorkomt bij sociaal zwakke groepen. Het is ook bekend dat dikke kinderen, een veel grotere kans hebben te zware volwassenen te worden. Zij zijn allicht opgevoed met verkeerde voeding, of hebben een ontregeld metabolisme als gevolg van structureel verkeerde (hoeveelheid) voeding.
De vraag of dit onderzoek – hoe spectaculair het ook klinkt – een wezenlijke bijdrage kan leveren aan de strijd tegen (over-)consumptieziekten, kan voorlopig nog niet worden beantwoord. Uiteindelijk maken mensen zelf de beslissing om junkfood te eten, zelfs al zijn ze verslaafd.
Na zijn maand fastfood stopte Spurlock weer met het eten ervan. Hij kreeg last van ontwenningsverschijnselen en kreeg afkickhoofdpijnen. Het duurde meer dan een jaar om de fastfoodkilo’s er weer af te krijgen. Het is dus niet onmogelijk om te stoppen met junkfood eten, net als het niet onmogelijk is om te stoppen met alcohol, drugs of sigaretten. Allicht dat dát wel het belangrijkste is dat we van dit onderzoek kunnen leren: overgewicht is niet alleen een ziekte van het lijf: het is evenzeer een psychologische aandoening die allicht net als een drugsverslaving moet worden behandeld.